Ter gelegenheid van het jubileum van de ontdekking van Manhattan in 1609 heeft de Stichting Nederlandse Kaap Hoornvaarders onlangs een hertaling uitgebracht van het journaal van Robert Juet van Limehouse, de eerste stuurman van Henry Hudsons schip De Halve Maen.
De Halve Maen vertrok in het voorjaar van 1609 om een doorvaart te zoeken naar Azië, zodat de gevaarlijke routes rond Kaap de Goede Hoop en door Straat Magelhaes voortaan zouden kunnen worden vermeden. De expeditie was georganiseerd door de Vereenigde Oost-Indische Compagnie en stond onder bevel van de Engelsman Henry Hudson. Hudson had reeds twee keer gepoogd een route naar Azië te vinden via de Noordpool. Beide reizen waren in noord-oostelijke richting gegaan en hadden niet het beoogde resultaat gehad.In Hudsons contract met de VOC was vastgelegd dat hij ook ditmaal in noordoostelijke richting zou gaan zoeken, maar eenmaal op weg nam Hudson de vrijheid om de steven naar het westen te wenden en te gaan zoeken naar de monding van een grote rivier ten noorden van de Engelse kolonie in Virginia, aan de oostkust van Amerika. Naar Hudson hoopte, zou deze rivier de doorgang vormen tussen de Atlantische Oceaan en de Stille Oceaan en dus de weg naar Azië.
Na een uitgebreide zoektocht langs de oostkust van Amerika kwam De Halve Maen op 3 september 1609 ter hoogte van het huidige Staten Island bij de monding van een grote rivier. Hudson zeilde stroomopwaarts, in de hoop eindelijk de noordwestelijke passage te hebben gevonden. Na ruim tweeëneenhalve week varen moest hij 125 mijl stroomopwaarts, ter hoogte van het huidige Albany, rechtsomkeert maken. Ondiepten in de rivier verhinderden een verdere doortocht. Op 7 november arriveerde het schip na de terugreis over de Atlantische Oceaan in het Engelse Dartmouth. Hudson durfde niet door te varen naar Nederland; mogelijk was hij bevreesd door de VOC te worden beschuldigd van contractbreuk.
In opdracht van de Engelsen ondernam hij in 1610 een vierde reis om te zoeken naar een noordwestelijke doorgang. Het zou zijn laatst reis worden. Na een muiterij werd Hudson in juni 1611 met zijn zoon en zeven andere metgezellen in de huidige Hudsonbaai in een sloep gezet. Daarna is er nooit meer iets van hem vernomen.
Hudsons naam is echter voor altijd verbonden met de naar hem genoemde rivier en Mana Hatta, het land aan de oever van die rivier. Op deze plaats het huidige Manhattan stichtten de Nederlanders het fort Nieuw-Amsterdam, dat zou uitgroeien tot New York.
Hudsons eigen journaal is verloren gegaan; het verslag van zijn stuurman Robert Juet is bewaard gebleven en is door de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders in samenwerking met het Westfries Museum in een beknopt geannoteerde hertaling uitgegeven. De uitvoering van de hertaling doet recht aan het historische karakter: de lezer kan het zelf opensnijden en naar believen laten inbinden.
Vertaling: Willem van Rooij. Prijs: € 4,50 plus verzendkosten binnenland €2,50. Informatie via de website van de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders: http://www.kaaphoornvaarders.nl/index.php/publicaties
zondag 25 oktober 2009
De Ontdekking van Manhattan, Henry Hudson 1609, zoals beschreven door Robert Juet van Limehouse
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten